-
1 stay
n. verblijf; stut; stag; hulp--------v. blijven; verblijven; logeren; een achterstand oplopen; steunenstay1[ stee] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 balein♦voorbeelden:————————stay2♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 come to stay, be here to stay • blijven; 〈 figuurlijk〉 zich een blijvende plaats verwervenstay for/to dinner • blijven etenstay at a hotel • in een hotel logerenstay with friends • bij vrienden logeren♦voorbeelden:4 stay one's appetite/stomach • zijn honger/maag stillenIV 〈 koppelwerkwoord〉1 blijven♦voorbeelden:stay abreast (of) • op de hoogte blijven vanstay ahead • aan de leiding blijvenstay ahead of the others • de anderen voor blijvenstay away • wegblijvenstay away from someone/something • zich niet bemoeien met iemand/ietsstay behind • (achter)blijvenstay down • beneden/erin blijven (staan)stay in • binnen blijvenstay in (after school) • nablijvenstay indoors • binnen blijvenstay up • recht blijven (staan); boven blijven 〈 in het water〉; blijven staan/hangen; in de lucht blijvenstay up late • laat opblijvenstay up (at the University) • niet met vakantie gaanstay off the bottle • niet meer drinkenstay out of trouble • moeilijkheden vermijden -
2 keep in
-
3 stay in
stay in -
4 stay indoors
stay indoors -
5 chambre
chambre [sĵãbr]〈v.〉♦voorbeelden:chambre à gaz • gaskamerchambre à deux lits • tweepersoonskamerchambre à coucher • slaapkamerfaire chambre à part • gescheiden slapengarder la chambre • binnen blijvenmettre qn. en chambre • iemand huisarrest geventravailler en chambre • thuiswerk doenChambre des députés • Kamer van afgevaardigden, Tweede Kamerchambre syndicale •〈 plaatselijke werkgeversorganisatie per bedrijfstak〉chambre de chauffe • machinekamer, ketelruimchambres d'une ruche d'abeilles • cellen van een bijenkorfchambre forte • kluis, safechambre froide • koelruimtef1) kamer2) holte, ruimte -
6 garder la chambre
garder la chambre -
7 Zimmer
Zimmer〈o.; Zimmers, Zimmer〉♦voorbeelden:1 Zimmer frei! • kamer te huur!ein Zimmer nach vorn hinaus • een kamer aan de voorkant -
8 das Zimmer hüten
-
9 keep
n. inkomen, inkomsten; donjon (gevangenis in fort of kasteel)--------v. houden; bewaren; krijgen; onderhouden; volhouden; leiden; voeren; groot laten worden; eigenaar zijn vankeep1[ kie:p]1 donjon ⇒ (hoofd)toren, burchttoren♦voorbeelden:play for keep • menens/voor het ‘echte’ spelen1 (levens)onderhoud ⇒ kost, voedsel♦voorbeelden:————————keep2♦voorbeelden:1 keep cool! • houd je kalm!keep left • s houdenwill you please keep still! • blijf nou toch eens stil zitten!keep going • door (blijven) gaankeep talking! • blijf praten!how is John keeping? • hoe gaat het met John?keep ahead of • (een stapje) voor blijvenkeep away (from) • uit de buurt blijven (van), wegblijven (van)keep back • op een afstand blijvenkeep down • verstopt/verborgen blijven, beneden/onder blijvenkeep down, you fool! • bukken/kop omlaag, idioot!keep indoors • in huis blijvenif the rain keeps off • als het droog blijftkeep off/out! • verboden toegang!keep together • bij elkaar blijvenkeep under • onder (de oppervlakte) blijvenkeep from smoking • niet rokenkeep off alcohol for a while • de drank een tijdje laten staankeep off the grass • verboden op het gras te lopen→ keep at keep at/, keep in keep in/, keep in with keep in with/, keep on keep on/, keep to keep to/, keep up keep up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden ⇒ zich houden aan, bewaren2 houden ⇒ onderhouden, eropna houden; (in dienst) hebben3 (in bezit) hebben/houden ⇒ bewaren; 〈 bij uitbreiding ook〉 in voorraad hebben, verkopen4 hoeden ⇒ beschermen, bewaren7 houden ⇒ aanhouden, blijven in/op♦voorbeelden:keep a promise • een belofte nakomenkeep the Sabbath • de sabbat in acht nemenkeep a secret • een geheim bewarenkeep a hotel • een hotel hebbenkeep a mistress • een maîtresse hebbenkeep one's wife • z'n vrouw onderhoudenthis shop doesn't keep pencils • deze winkel verkoopt geen potlodenwill you keep this record for me? • wil je deze plaat voor me bewaren?〈 informeel〉 you can keep it • je mag het houden, ik hoef het niet4 may God keep you • God behoede/beware uillness kept him in bed for a week • vanwege ziekte moest hij een week in bed blijvenkeep it clean • houd het netjesthe sick child had to be kept warm • het zieke kind moest warm gehouden wordenkeep something going • iets aan de gang houdenkeep someone waiting • iemand laten wachtenwhat kept you (so long)? • wat heeft je zo (lang) opgehouden?the police tried to keep the fans away • de politie probeerde de fans uit de buurt te houdenkeep back • tegenhouden, op een afstand houden; achterhouden, geheimhoudenwe will keep back 10% of the cost till July as agreed • zoals overeengekomen betalen we de laatste 10% pas in julikeep down • binnenhouden 〈 voedsel〉; omlaaghouden, laag houden; onder de duim houden 〈 insecten(plaag), mensen〉; onderdrukken, inhouden 〈 woede〉keep one's weight down • z'n gewicht binnen de perken houdenthe army kept the people down • het leger onderdrukte het volkkeep your head down! • bukken!keep your voices down! • niet zo hard (praten)!keep someone indoors • iemand binnenhoudenkeep off • op een afstand houdenkeep someone out • iemand buitensluitenkeep together • bij elkaar houdenthey kept him under with morphine • ze hielden hem bewusteloos met morfinekeep that kid away from those wheels! • hou dat jong bij die wielen vandaan!he tried to keep the bad news from his father • hij probeerde het slechte nieuws voor z'n vader verborgen te houdenkeep the girls from scratching each other • zorg dat de meisjes elkaar niet krabbenkeep someone in something • zorgen dat iemand geen gebrek heeft aan ietshe wanted to keep his wife in luxury • hij wilde zijn vrouw in luxe laten levenhe couldn't keep his eyes off the girl • hij kon z'n ogen niet van het meisje afhoudenkeep your hands off me! • blijf met je fikken van me af!keep them out of harm's way • zorg dat ze geen gevaar lopenhe tried to keep the story out of the papers • hij probeerde het verhaal uit de pers te houdenhe kept it to himself • hij hield het voor zichkeep someone abreast of • iemand op de hoogte houden vankeep the middle of the road • op het midden van de weg blijven rijdenkeep your seat! • blijf (toch) zitten! -
10 within
adv. binnen, binnenin; van binnenuit; naar binnen--------n. binnenkant, in--------prep. binnen; inwithin1[ wiðin] 〈bijwoord; plaatsaanduidend〉♦voorbeelden:he was fuming within • inwendig kookte hij van woedeinquire within • binnen te bevragen————————within2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:within the organization • binnen de organisatiestay within one's limits • binnen de grenzen van zijn mogelijkheden blijvenwithin ones's reach • binnen zijn bereikwithin sight • in zichtwithin the time it takes to • binnen de tijd die nodig is om tewithin a few years • binnen een tijdspanne van enkele jaren -
11 оставаться в рамках
vgener. binnen de perken blijven, binnen de schranken blijven (чего-л.)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > оставаться в рамках
-
12 Grenze
Grenze〈v.; Grenze, Grenzen〉♦voorbeelden:über die grüne Grenze gehen • illegaal de grens overgaanjemandem sind Grenzen gesetzt • iemand heeft zijn grenzen〈 figuurlijk〉 ohne Grenzen sein • geen grenzen kennen, grenzeloos zijn -
13 hug
n. omhelzing--------v. omhelzen; koesterenhug1[ hug] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————hug2〈werkwoord; hugged〉1 omarmen ⇒ omhelzen, tegen zich aandrukken2 koesteren ⇒ (zich) vasthouden/vastklampen aan♦voorbeelden:3 hug the shore • dicht bij/onder de kust blijven¶ hug oneself (for/on/over) • met zichzelf ingenomen zijn (vanwege/om) -
14 jam
n. jam; file, verkeersopstopping--------v. vast (blijven) zitten, blokkeren, vastraken; dringen; jammen; vastzetten, klemmen. knellenjam1[ dzjæm]1 opstopping ⇒ gedrang; blokkering, stremming3 〈 verkorting〉[jam session]♦voorbeelden:2 be in/get into a jam • in de nesten/knoei zitten/raken1 jam♦voorbeelden:————————jam2〈 jammed〉1 vast (blijven) zitten ⇒ klemmen, blokkeren, vast raken2 dringen♦voorbeelden:the machine jammed • de machine liep vastII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vast zetten ⇒ klemmen, knellen; zeevast zetten2 (met kracht) drijven ⇒ dringen, duwen4 blokkeren ⇒ verstoppen, versperren♦voorbeelden:he jammed his spurs into the horse's flanks • hij gaf het paard de sporenthe typewriter keys jam • de schrijfmachinetoetsen blokkeren -
15 put
n. kogelwerpen--------v. plaatsen, leggen, zetten; stoppen; stellen; merkenput1[ poet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → putt putt/————————put2♦voorbeelden:¶ stay put • blijven waar je bent, op zijn plaats blijven————————put32 → putt putt/♦voorbeelden:1 the ship put into the port • het schip voer/stevende de haven binnen〈 voornamelijk Brits-Engels〉 put (up)on someone • iemand last/ongemak bezorgen→ put about put about/, put back put back/, put down put down/, put in put in/, put out put out/, put over put over/, put to put to/, put up put up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 werpen ⇒ stoten, jagen7 uitdrukken ⇒ zeggen, stellen8 vertalen ⇒ overbrengen, omzetten♦voorbeelden:put an end to (one's life) • een eind maken (aan zijn leven)put a/one's finger to one's lips • de vinger voor de lippen/mond leggen 〈 als aanmaning tot zwijgen〉put one's hand on something • de hand leggen op ietsput an idea/thought into someone's head • iemand op een idee brengenput a knife between someone's ribs • iemand een mes tussen de ribben stekenput a match to something • iets aansteken/in brand stekenput money in(to) something • geld steken in ietsput pen to paper • pen op papier zettenput pressure (up)on • pressie uitoefenen opput a price on something • een prijskaartje hangen aanput one's signature to something • zijn handtekening plaatsen onder ietsput someone on the train • iemand op de trein zettenput a stop to something • een eind maken aan ietsput one's trust in • zijn vertrouwen stellen inthe death of his son put years on him • de dood van zijn zoon heeft hem ouder gemaaktput oneself into something • zich geheel/zijn beste krachten aan iets gevenput safety above cost • veiligheid boven kosten stellenput someone across the river • iemand overzettenput something before something else • iets prefereren/stellen boven iets andersput behind bars • achter de tralies zettenput something behind oneself • zich over iets heen zetten, met iets brekenput in order • in orde brengenput in an awkward position • in een moeilijk parket brengenput in(to) touch with • in contact brengen metput into circulation • in omloop brengenput into effect • ten uitvoer brengenput into power • aan de macht brengenput someone off his food • iemand de eetlust benemenput someone off his game • iemand van zijn spel afleidenput someone off learning • iemand de zin om te leren ontnemenput someone off smoking • iemand van het roken afbrengenput someone on antibiotics • iemand antibiotica voorschrijvenput someone on his guard • iemand waarschuwenput on the right track • op het goede spoor brengenput out of business • failliet doen gaan, ruïnerenput someone out of temper • iemand uit zijn humeur brengenput a Bill through Parliament • een wetsvoorstel door het parlement krijgenput one's children through university • zijn kinderen universitaire studies laten voltooienput the children to bed • de kinderen naar bed brengenput to death • ter dood brengenput a poem to music • een gedicht op muziek zettenput the children to school • de kinderen op school doenput one's son to a trade • voor zijn zoon een beroep vindenput oneself/someone to work • zich/iemand aan het werk zettenput to good use • goed gebruik maken vanput £100 towards the cost • £100 in de kosten bijdragen〈 informeel〉 put someone through it • iemand een zware test afnemen/zwaar op de proef stellenput to flight/rout • op de vlucht drijvenput someone to (great) inconvenience • iemand (veel) ongerief bezorgenput someone to trouble • iemand last/ongemak bezorgenput £1,000,000 on the taxes • de belastingen met £1.000.000 verhogenput a proposal before/to a meeting • een vergadering een voorstel voorleggenput someone onto someone • iemand aan iemand voorstellen/bij iemand introducerenhow shall I put it? • hoe zal ik het zeggento put it bluntly • om het (maar) ronduit/cru te zeggenbe hard put (to it) to do something • iets nauwelijks aankunnen, het erg moeilijk hebben om iets te doenput under • verdoven, onder narcose brengenput it/one/something across someone • het iemand flikken, iemand beetnemenI put it to him that he was wrong • ik hield het hem voor dat hij het verkeerd hadput oneself to it to do something • zich ertoe zetten iets te doen→ put about put about/, put across put across/, put ahead put ahead/, put aside put aside/, put away put away/, put back put back/, put behind put behind/, put by put by/, put down put down/, put forth put forth/, put forward put forward/, put in put in/, put off put off/, put on put on/, put out put out/, put over put over/, put through put through/, put to put to/, put together put together/, put up put up/ -
16 das Haus hüten
-
17 Schranke
Schranke〈v.; Schranke, Schranken〉1 slag-, spoor-, sluitboom♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 in die Schranken treten • in het krijt, strijdperk tredenvor den Schranken des Gerichts • voor de rechtbanktrennende Schranken • scheidsmurendie Schranken überschreiten, überspringen • de perken te buiten gaaneiner Sache Schranken setzen • paal en perk aan iets stellenetwas in Schranken halten • iets binnen de perken houdenjemanden in die Schranken weisen • iemand terechtwijzen -
18 быть сдержанным
vgener. binnen de perken blijven -
19 оставаться в границах
vgener. binnen de schranken blijven (чего-л.)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > оставаться в границах
-
20 come on
kom maar, vooruit; verdraaid nog aan toecome on1 naderbij komen ⇒ oprukken, (blijven) komen2 opschieten ⇒ vorderen, vooruitkomen3 〈 benaming voor〉 beginnen ⇒ opkomen 〈 van onweer〉, vallen 〈 van nacht〉, aangaan 〈 van licht〉, beginnen (te ontstaan) 〈van ziekte e.d.〉♦voorbeelden:the rain came on • het begon te regenen¶ come on in! • kom toch binnen!come on up! • kom toch boven!come on! • kom op! 〈om iemand tot haast aan te sporen of aan te moedigen iets te doen/zeggen〉oh come on (not again)! • oh alsjeblieft niet nog eens!II 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Frau — 1. Alle Frauen sind Eva s Tochter. Dän.: Alle mandfolk ere Adams sönner og quindfolk Evæ døttre. (Prov. dan., 6.) 2. Alle Frauen sind gut. Die Engländer fügen boshaft hinzu: zu etwas oder nichts. (Reinsberg I, 59.) 3. Alte Frau – Liebe lau. In… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schiff — 1. Alle Schiffe sind gut, so lange sie auf der Werft liegen. Die Russen: So lange das Schiff auf der Werft ist, lobt es der Narr, wenn es vom Stapel lief, lobt es der Weise. (Altmann VI, 440.) 2. An Schiffen und Frauen ist immer was zu flicken. 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Eastern Docklands — Oostelijk Havengebied Neighborhood of Amsterdam … Wikipedia
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Paradies — 1. Das Paradies ist nicht für alte Leute. Aus einem Scherz hervorgegangen. Eine alte Frau, die darüber erschrak, wurde damit getröstet, dass es im Paradiese deshalb keine Alten gebe, weil dort alle wieder jung würden. 2. Das Paradies ist weit und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon